Over arjamari

Rockababe.

Hoera, ik ontving een C.C.S. Cronestipendium!

Zaterdag 30 september 2023 mocht ik samen met Max Urai en Falun Ellie Koos een C.C.S. Cronestipendium voor beloftevolle auteurs in ontvangst nemen. Een enorme eer.

Dankzij de Gemeente Utrecht, ILFU, de familie Crone en wethouder Eva Oosters kan ik vol goede moed doorwerken aan mijn roman die bij Uitgeverij Pluim zal verschijnen. Maar met name juryleden Marjolijn Hof, Femke Essink en Daphne Huisden ben ik zeer dankbaar, omdat ze mijn werk tussen talloze inzendingen eruit visten. Ik voel me door hen als schrijver gezien. Deze steun, hun bevestiging dat ik op de goede weg ben, betekent veel.

Foto: Stefan van den Bergh


Uit het juryrapport:

‘Mari onderzoekt prangende thema’s waar ze zich voor haar journalistieke werk ook in verdiept: migratie en integratie, wantrouwen, beeldvorming en de verhouding tussen Oost- en West-Europa. Daarbij blinkt haar aanpak uit in helderheid en psychologisch inzicht. Dit is een schrijver met een visie en een plan en de jury kent Arja Mari graag een stipendium toe om de materie die ze zo zichtbaar beheerst tot een debuutroman uit te werken.’

Foto: Maarten Mooijman


De Gemeente Utrecht nodigt ieder jaar beloftevolle Utrechtse auteurs uit zich aan te melden voor de C.C.S. Cronestipendia. De stipendia bedragen € 3000,- en zijn bedoeld om een volgende publicatie mogelijk te maken. Proza, poëzie, non-fictie, kinderboeken, columns, alle genres komen in aanmerking. Elk jaar worden maximaal drie stipendia uitgereikt.

De C.C.S. Cronestipendia zijn vernoemd naar de Utrechtse prozaschrijver C.C.S. Crone (1914-1951). De gemeente Utrecht reikt deze stimuleringsprijzen jaarlijks uit in samenwerking met het ILFU. Een auteur moet in Utrecht wonen of een aanpalende gemeente, minimaal een contract hebben bij een erkende uitgeverij en maximaal drie boeken gepubliceerd hebben bij een erkende uitgeverij.

Eerder zijn stipendia toegekend aan onder andere Lisa Weeda, Mariken Heitman, Lucas Rijneveld, Munganyende Hélène Christelle, Joost de Vries en Ellen Deckwitz.

Ik vertelde bij Bureau Buitenland over ophef-tv in Servië


Ophef hóórt natuurlijk wel een beetje bij reality tv, maar de Servische show Zadruga heeft het nu wel erg bont gemaakt. Ik vertelde erover op NPO Radio 1 bij Bureau Buitenland.

Zadruga is het best bekeken programma van Servië met zo’n drie miljoen kijkers per dag, misschien kíjkt men ook wel vanwege de vele ruzies. Inmiddels kun je echter spreken van erg veel expliciet geweld, voornamelijk gericht tegen de vrouwelijke deelnemers; een paar vrouwen zijn na dat soort opstootjes zelfs in het ziekenhuis beland. Reden voor enkele ngo’s en organisatie om aan de bel te trekken.

Luister het fragment hier terug (vanaf 00:23)
17 juni 2022

Nooit meer oeverloos zoeken naar een serie of podcast

Sinds een paar maanden host ik afwisselend met collega-journalist Atze de Vrieze de VPRO Koos podcast. Elke vrijdag bespreken we één onmisbare mediatip om te kijken of te luisteren, samen met een van onze experts. Ook nodigen we maandelijks een zogenaamde Vriend van Koos uit, een bekende mediamaker, die de ultieme tip met ons, en de luisteraar, deelt.

Om je een idee te geven: ik sprak bijvoorbeeld Marjolijn van Heemstra over de prachtige gedichten van Tracy K. Smith (en Marjolijns nieuwe boek In lichtjaren heeft niemand haast) en Hay Kranen over zijn liefde voor internet, kreeg van onze expert Alex uitgelegd waarom The Office US de best gestreamde serie van 2020 was, en liet me overtuigen te luisteren naar een podcastserie over de duistere geschiedenis van de Chippendales en te kijken naar mogelijk de beste serie van het jaar (It’s a sin).

Beluister de nieuwste afleveringen via onze site, of natuurlijk via je favoriete podcastapp.

(Ook leuk: podcast VINK, die podcasts beoordeelt, is er ook enthousiast over. Ware podcastception, voor de liefhebber.)

Foto: Merlijn Doomernik

Fan van Fran (en jij straks ook)

Je hoeft ‘m niet te bingen, nee, zo’n serie is het niet, maar lees mijn stuk uit VPRO Gids hieronder (of *klik*) en kijk daarna bijvoorbeeld de eerste twee afleveringen van Pretend It’s A City (Netflix) met de meest charmante knorpot aller tijden. Fran Lebowitz dus, New Yorks wandelende culturele archief. Gefilmd door haar goede vriend Martin Scorsese. Thank me later.

Eindelijk zichzelf

Tofik Dibi is bestuursadviseur in Amsterdam Nieuw-West en maakt boeken, theater en tv. Bovenal is hij eindelijk zichzelf. Presentator Clarice Gargard geeft hem drie uur lang de ruimte.

– luister nu naar het marathoninterview van Clarice Gargard met Tofik Dibi –

Met een Twitteraccount én temperament bindt de woke Kawtar online de strijd aan tegen ongelijkheid. Binnen een mum van tijd groeit ze uit tot Nederlands meest invloedrijke activist. De prijs die ze daarvoor moet betalen ziet ze echter niet aankomen.’

Wie alleen al de achterflap leest van zijn laatste boek Het monster van wokeness, concludeert: Tofik Dibi (1980) is na zijn vertrek uit de nationale politiek nog lang niet uitgepraat over Nederland. Nog altijd is hij maatschappijkritisch, maar dan in een andere vorm. Het boek brengt een ode aan het activisme van de afgelopen jaren, aan de zogeheten social justice warrior (sjw’er) die een bewonderenswaardige strijd voert voor gelijkheid.

Dibi kent dat wereldje goed genoeg om een realistische inkijk te kunnen geven; de personages zijn gebaseerd op mensen die hij persoonlijk kent. En hij weet dat dit activisme soms ook doorschiet. Zich in plaats van op de echte vijand, op minder kwaadwillende twitteraars richt, die best iets willen leren, maar volgens sjw’ers nooit woke genoeg zullen zijn. ‘Geruzie op de vierkante meter,’ zei Dibi hier eerder over in een interview, terwijl er echt wel momentum is om de grotere vraagstukken op het gebied van ongelijkheid aan te pakken. En toch: Dibi’s protagonist mag dan nietsontziend zijn, veel van de kenteringen in Nederland hebben we volgens hem juist te danken aan activisten als Kawtar.

Bij het ene noch bij het andere horen en vanaf de zijlijn scherp kunnen observeren, Dibi weet als geen ander hoe het is om tussen verschillende werelden te bewegen. In 2015, drie jaar nadat hij stopte als Kamerlid bij GroenLinks, maakte hij bekend homoseksueel te zijn. Uit de kast komen tijdens zijn politieke carrière was geen optie, vertelde hij destijds in interviews. Lang wist hij niet hoe dat moest: homo zijn, én moslim. Laat staan wat het betekende voor zijn politieke profiel. Over zijn politieke carrière, zijn worsteling met homoseksualiteit en de Marokkaanse gemeenschap debuteerde hij datzelfde jaar met het autobiografische ‘Djinn’, een verhaal over een man die zichzelf wel wil zijn, maar de contouren daarvan altijd alleen met potlood durfde te schetsen.

Ook in Tofik Dibi lijkt inmiddels iets gekenterd. Naast boeken schrijft hij voor theater (de voorstelling ‘Melk en dadels’, samen met regisseur Daria Bukvić en Rose Stories), en hij maakte samen met filmmaker Willem Timmers een documentaire over mannelijkheid in de gayscene. En dat allemaal zonder de maatschappelijke realiteit uit het oog te verliezen: in het dagelijkse leven adviseert Dibi voorzitter Emre Ünver in het Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West. Waar ook genoeg ongelijkheid bestreden dient te worden, misschien wel juíst op de vierkante meter.

Journalist Clarice Gargard, die zelf ook de nodige ervaring heeft met activisme, onderhield zich een Marathoninterview lang met Tofik Dibi.

Profiel Tofik Dibi – verschenen in VPRO Gids #51-52 (19 december 2020 t/m 1 januari 2021)

Illustratie: Sjoukje Bierma

Waarom Bulgarije zegt dat de Noord-Macedonische taal niet bestaat

🎧 luister meteen: Bureau Buitenland (NPO Radio 1)

Het zit dat land waar mijn opa en oma zijn geboren (in de jaren dertig van de vorige eeuw) niet mee.

Noord-Macedonië springt al jaren – wat zeg ik, decennia – door hoepels om in overweging te worden genomen voor toetredingsonderhandelingen om uiteindelijk, óóit (‘nooit’, de cynici) lid te worden van de NAVO en de EU. Wat belangrijk is voor stabiliteit en veiligheid, en tegen armoede en corruptie daar, en in de hele regio.

Zat eerst Griekenland in de weg, nu blokkeert Bulgarije de boel. Vanwege de taal. Het Macedonisch is volgens de Bulgaarse politiek (en ook sommige gewone Bulgaren) ‘gewoon’ een Bulgaars dialect. En zolang Noord-Macedonië dat niet erkent, is belemmering de enige optie.

Het is nogal vreemd om te horen dat de taal die je eerder leerde dan het Nederlands niet bestaat, maar het is niet iets wat ik nog nooit had gehoord. Voor de buitenstaander komt het vast bizar (en futiel) over. Er zijn belangrijker problemen daar, zeg maar.

Uiteindelijk gaat het om politiek. Om minderheden niet willen erkennen, uit angst voor territoriale aanspraak. Politiek waardoor mensen evenwel niet vooruit kunnen. En jonge mensen daar voor de vraag staan: blijf ik hier voor een schamele 250 euro per maand, als ik al werk heb, of vertrek ik naar Duitsland, Oostenrijk of een ander willekeurig land in West-Europa? (Google: ‘braindrain Balkan’). Rusland, China en Turkije zitten ondertussen ook niet stil.

Hoe dan ook: op die taal en de cultuurhistorische ontwikkeling daarvan ben ik afgestudeerd. Ik schrijf er nog wel eens over, want er was weinig tijd tijdens het programma om daarover uit te weiden. Het zegt in ieder geval veel over hoe met name nationalistische leiders via taal en identiteit hemelsbrede lijnen proberen te trekken naar een verleden om hun politieke agenda door te drukken (overal in Europese Unie een issue, ook in Nederland, nietwaar).

Ik schoof donderdag 3 december jl. in ieder geval aan bij Bureau Buitenland (VPRO) om het over deze ‘ommezwaai’ van de Bulgaarse politiek te hebben en over hoe ze er in Noord-Macedonië op hebben gereageerd.

Luister het gesprek hier terug:

Ik belde met Lamyae Aharouay

…en het resultaat lees je hieronder. *Klik* om de online versie te lezen.

Ik wil het woord ‘restjesverwerking’ nooit meer horen

Dat je soms iets leest en gewoon niet weet waar je moet beginnen. De Moderne Manieren-column in dagblad Trouw van ‘etiquette-specialist’ Beatrijs Ritsema van zondag 29 november, is me er eentje. Nu ja, lees eerst zelf maar:



Ik heb toch maar wat getikt over deze column:

Ik was acht en bracht een vriendinnetje mee naar huis. Mijn Macedonische opa was op dat moment even bij ons in Nederland. In een vrij kansloze poging bijdehand te zijn, zei ik tegen mijn vriendinnetje dat ze geen hoi tegen mijn opa hoefde te zeggen, omdat hij haar toch niet verstond. Ik kan deze herinnering moeiteloos oprakelen, omdat ik mijn moeders strenge berisping en de pijn in mijn bovenarm nooit meer ben vergeten. Net als alle keren dat mijn moeder, sinds haar twintigste in Nederland, buren en kennissen bleef uitnodigen en ontvangen, terwijl de uitnodiging aan andere zijde pijnlijk vaak uitbleef. 

Beatrijs Ritsema’s column over Syrische buren die steeds eten komen brengen, en hoe je daarop dient te reageren, las ik dan ook met stijgende verbazing. Met de vraag was weinig mis, hoewel de briefschrijver er verstandiger aan had gedaan iemand aan te spreken met meer kennis van de Arabische cultuur. Of überhaupt van cultuur. ‘Single man van 57’ schrijft dat hij al drie keer een bord warm eten kreeg (‘hartstikke leuk’), en een relatie wil aangaan met zijn Syrische buren die hem als nieuwkomer in de straat hebben verwelkomd. Wel vindt hij het lastig dat ze niet goed Nederland spreken, en zijn ‘tegengeschenk’ onhandig aannamen. 

De luxe van het ongemak. Dat zo’n gezin uit Syrië in Nederland belandt – je leest vast weleens een krant, je kent de mogelijke redenen – en dat ongemak dan eigenlijk het grootste obstakel blijkt te zijn. Nu lijkt deze briefschrijver me oprecht, en hoop ik dat hij over dat ongemak heenstapt, desnoods met een taalapp in de hand. Dat hij glimlacht, buiginkjes maakt als blijk van dank (als Nederlanders Japanners nadoen, kunnen ze altijd heel goed buigen) en ook non-verbaal duidelijk maakt: we zien wel, want wat hebben we ook eigenlijk te verliezen?

Het delen van eten afdoen als ‘restjesverwerking’; alleen al door die term stonden mijn nekharen overeind. Naast pertinente onzin – in veel niet-Nederlandse culturen is eten delen een hoog goed; dat degraderen tot ‘restjes’ is respectloos – getuigt het ook van horkerige ondankbaarheid en onkunde om dit gebaar weg te zetten als onbeduidend, iets waar ‘geen extra moeite aan is besteed’.

Maar het stuitende zit hem ook in hoe de briefschrijver wordt gerustgesteld: u hoeft niets terug te doen (hoor!), blijf vooral de botte Nederlander die u geleerd was te zijn. Irritant, hoe ze contact proberen te maken, zonder eerst de taal volledig machtig te zijn. Kunnen ze niet integreren in stilte, zonder ons daarmee lastig te vallen?

Jawel hoor, schrijft Ritsema op paternalistische toon. ‘Als de ouders nauwelijks Nederlands spreken, heeft het weinig zin om hen bij u thuis op de koffie uit te nodigen. Een gesprek is dan toch niet mogelijk.’ Een onthutsend dieptepunt in een toch al naar spruitjeslucht ruikende jaren vijftig-column. Weinig zin? Hoe denkt Ritsema dat integratie precies werkt?

Die werkt volgens mij twee kanten op, en begint misschien wel bij dat door velen zo gekoesterde ‘naoberschap’: het delen van eten, miscommunicatie en daar hartelijk om kunnen lachen, het vertrouwde gevoel te weten dat, ook al zijn familieleden nu ver weg en onbereikbaar, er altijd nog buren zijn die je niet vergeten. Ongemak is slechts het eerste maar gelukkig ook het makkelijkst te nemen obstakel naar een samenleving waarin single mannen van 57 en Syrische gezinnen elkaar hard nodig zullen hebben.



De man die de term ‘nepnieuws’ populair maakte

🎧 luister meteen: podcast ‘Future Shock’ – VPRO Tegenlicht


Ik volgde Craig, journalist bij Buzzfeed News, al sinds 2016. Toen ontdekte hij, in aanloop naar de Amerikaanse verkiezingen dat jaar, honderden nepnieuws-sites over Donald Trump.

Het bijzondere daaraan: al dat nepnieuws was te herleiden naar Veles, een stadje in het Oost-Europese Noord-Macedonië.

Inderdaad, waar mijn familie vandaan komt.

Onlangs sprak ik Craig. Hij maakte ooit de term ‘fake news’ populair; door hem zijn we de term allemaal gaan gebruiken (waar-ie overigens best spijt van heeft, nu het voornamelijk wordt gebruikt om journalisten aan te vallen).

Hij schrijft dus over desinformatie, doet er onderzoek naar, en wordt overal ter wereld uitgenodigd om over de oorzaak én bestrijding ervan te praten. Nu, tijdens corona, helemáál urgent. Een zaak van leven of dood, zelfs. Met de verspreiding van het virus komt namelijk ook de verspreiding van desinformatie tot een hoogtepunt. Het virus verenigt ons allemaal, maar het verenigt ook complottheoristen. 

Wil je mijn gesprek met hem beluisteren? Dat kan via Future Shock, de podcast van VPRO Tegenlicht. In je favo podcastapp, of via deze link.


Gaat Honeyland een Oscar winnen? Ik mocht speculeren bij BNR Perestrojkast

🎧 luister meteen: podcast BNR Perestrojkast


BNR Perestrojkast is de enige echte podcast van BNR over Midden- en Oost-Europa. En daar mocht ik praten over twee van mijn favoriete dingen: documentaires en Macedonië. Jawel: Honeyland. Als die film een van de twee nominaties (beste buitenlandse film en beste documentaire) gaat verzilveren tijdens de Oscars zondag… dan knap ik uit elkaar van trots, dat begrijp je wel. Maar goed. Zover is het nog niet. En de concurrentie is groot (For Sama in de categorie docu – oef, Parasite in de categorie buitenlands – nóu.)

Hoe het ook gaat lopen: deze wil je niet missen. Onder het mom van, meedoen is belangrijker dan winnen: kijken is belangrijker dan niet kijken. Doe het. (Ook als je niet van bijen of Oost-Europa houdt.)

Of luister anders dus BNR Perestrojkast, waar ik vertel waarom Honeyland wel of niet een afspiegeling is van Noord-Macedonië, en wat iedere Balkanbaby dagelijks moet eten om gezond en gelukkig te blijven.

(Spoiler: honing.)

En, om dan maar volledig te zijn, even een stukje van Aleksandar Hemon, wiens prachtige boek My Parents: And Introduction / This does nog belong to you ik afgelopen week kocht. Over honing en het leven:

A secret of healthy life was at least a spoonful of honey a day. We used to make fun of our parents and their parental insistence (i.e., nagging) by claiming that they believed that all one needed to raise children properly were two regularly issued orders: ‘You should be studying’ (Bolje bi ti bilo da učiš), which was Mama’s favorite, and ‘Take a little bit of honey’ (Uzmi malo meda), which was what Tata would say whenever any of us was under the weather, or was just craving something sweet. The former covered the mind, the latter the body, and the combination of the two covered everything.